Doorgaan naar artikel

In 2021 heeft Brussel Plaatselijke Besturen zijn opdrachten als doorgeefluik tussen het Gewest en de Brusselse plaatselijke besturen (gemeenten, OCMW's, politiezones, enz.) voortgezet. Het bestuur heeft een hoofdrol gespeeld in het kader van de onderhandelingen die geleid hebben tot het sectorale akkoord 2021-202501. Het heeft ook actief bijgedragen aan de hervorming van het plaatselijke behoorlijke bestuur02 en de erediensten03 .

01 Sluiten van een sectoraal akkoord in het comité C

Op 20 september 2021 werd een protocol van overeenstemming gesloten in comité C tussen de gewestelijke overheid en de representatieve vakbonden. Dit protocol betreft het sectorale akkoord 2021-2025 ten voordele van de personeelsleden van de plaatselijke besturen (gemeenten, OCMW's, Hoofdstuk XII-verenigingen die niet gelinkt zijn aan ziekenhuizen en de Berg van Barmhartigheid). Dit sectorale akkoord bevat vier hoofdmaatregelen:

  1. de verhoging van de barema's;

  2. de verlenging van de weddeschalen;

  3. pensioensteun (onder meer via de invoering van een aanvullend pensioen voor alle contractuele medewerkers);

  4. de veralgemening van maaltijdcheques.

Het protocol van overeenstemming voorziet ook in de spreiding van deze maatregelen in de tijd, tussen 2021 en 2025.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest neemt de kostprijs van het sectorale akkoord voor het grootste deel op zich, dankzij een financiering die elk jaar zal toenemen tot een maximumbedrag van 56,3 miljoen euro bereikt wordt vanaf 2024. Dit is een aanzienlijke inspanning ten voordele van de personeelsleden van de Brusselse plaatselijke besturen, van wie de barema's sinds 2009 niet meer waren opgetrokken.

In het kader van zijn opdrachten organiseert Brussel Plaatselijke Besturen de werkzaamheden van het comité C en volgt ze op. Dit comité is opgericht bij de wet de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel (de collectieve arbeidsverhoudingen in de overheidssector) te regelen, en is bevoegd voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt in het comité C, onderafdeling "Brussels Hoofdstedelijk Gewest", onderhandeld over de beleidsinitiatieven van de Brusselse regering die betrekking hebben op het personeel van de plaatselijke besturen.

Op praktisch vlak neemt de directie Lokaal Personeel van BPB het secretariaat van het comité C waar en ziet ze toe op de naleving van de procedures waarin het vakbondsstatuut voorziet. Ze biedt ook technische expertise bij de onderhandelingen, waarbij ze de opdracht kan krijgen de verschillende voorstellen te analyseren op haalbaarheid en financiële weerslag. In dit kader heeft BPB veel voorbereidend werk verricht, wat de concretisering van het sectorale akkoord 2021-2025 vlotter heeft doen verlopen. De directie heeft namelijk de barema's bij de Brusselse plaatselijke besturen vergeleken met die bij de Waalse en Vlaamse plaatselijke besturen, om zo de loonkloof ten nadele van de Brusselse personeelsleden te objectiveren. Op basis daarvan heeft BPB ook de kostprijs geraamd van de baremaverhogingen en de andere maatregelen die de regering overwoog, zoals de verlenging van de weddeschalen, de invoering van een tweede pensioenpijler voor de contractuele medewerkers of de veralgemening van de maaltijdcheques.

Vervolgens zal het bestuur ook een belangrijke rol spelen bij de uitvoering van het sectorale akkoord, enerzijds via de verspreiding van de informatie en het advies bij de gemeentebesturen, en anderzijds via de controle die ze uitoefent in het kader van het administratieve toezicht. Daarnaast zal BPB ook het beheer op zich nemen van de geplande gewestelijke subsidies om de uitvoering van het akkoord te ondersteunen.

02 Plaatselijk behoorlijk bestuur

BPB heeft het werk voortgezet dat in 2020 was opgestart om de uitvoering te concretiseren van de vier krachtlijnen die werden uitgestippeld door de regering voor de hervorming van het plaatselijke behoorlijke bestuur, alsook enkele andere wijzigingen van de nieuwe gemeentewet (NGW).

Zodra de perimeter van het project bepaald was en de instemming van de regering verkregen over de voorgestelde oplossingen, is het bestuur een voorontwerp van ordonnantie beginnen opstellen met als doel de volgende wijzigingen aan te brengen aan de NGW:

  1. integrale decumulatie: voortaan mogen leden van het Brusselse parlement, van de kamer van volksvertegenwoordigers, van de senaat, van het Vlaamse parlement en van het Europese parlement geen burgemeester of schepen meer worden;

  2. de vermindering van het aantal schepenen;

  3. de loskoppeling van de wedde van burgemeesters en schepenen van die van de gemeentesecretaris (de wedde van de burgemeester wordt voortaan gekoppeld aan de parlementaire vergoeding);

  4. de invoering van een uitstapvergoeding voor burgemeesters en schepenen;

  5. de verhoging van het minimumbedrag van het presentiegeld voor gemeenteraadsleden.

Het voorontwerp van ordonnantie is in eerste lezing aangenomen door de regering op 1 juli 2021 en de Raad van State heeft zijn advies uitgebracht op 30 augustus 2021. De directie Algemene en Juridische Zaken van BPB heeft de in het advies aanbevolen wijzigingen aangebracht en heeft de nieuwe tekst eind oktober aan het kabinet bezorgd ter goedkeuring in tweede lezing door de regering voor het eind van het jaar.

Naast het verrichte werk met betrekking tot de gemeenten is er een principenota opgesteld en ter instemming voorgelegd aan het verenigd college van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie om de nodige wijzigingen aan de organieke wet betreffende de OCMW's voor te stellen. Dit om te zorgen voor samenhang met de bepalingen die van toepassing zijn op de voorzitters van de OCMW's (decumulatie en uitstapvergoeding). Een is een voorontwerp van ordonnantie tot wijziging van de organieke wet betreffende de OCMW's opgesteld en bezorgd aan het bevoegde kabinet.

BPB heeft daarnaast aan het kabinet van de minister bevoegd voor de plaatselijke besturen een ontwerpbesluit bezorgd dat de regels bepaalt voor de berekening en de praktische aspecten voor de betaling van de weddes van de burgemeesters.

03 Erediensten

Het beginsel van de scheiding van kerk en staat dat in België geldt, belet niet dat de erediensten toch een beroep doen op overheidsgeld voor hun financiering. Het systeem voor de financiering en controle van het eredienstmateriaal, dat dateert van het begin van de negentiende eeuw, had als ambitie de sociale vrede te herstellen via religieuze vrede. Aangezien de financiering van het materiaal van de zes momenteel erkende erediensten deel uitmaakt van "samen leven" is er een ordonnantie voorgelegd aan het Brusselse parlement om de overheidsfinanciering van de uitoefening van de eredienst te bevestigen maar ook tegelijk te herwerken in een modernere context.

Aangezien de organisatiebevoegdheid die het Gewest begin 2002 heeft geërfd inzake de erediensten (katholiek, joods, protestants, anglicaans, islamitisch en orthodox) uitgeoefend wordt op basis van een ingewikkelde, niet bijster praktische regelgeving die bovendien kan verschillen per eredienst, leek het nuttig de moderne beginselen van administratieve vereenvoudiging en gelijke behandeling toe te passen. Brussel Plaatselijke Besturen heeft dus een tekst uitgewerkt die zonder onderscheid toegepast kan worden op zowel de zes erkende erediensten als op andere geloofsovertuigingen die misschien in de toekomst ook een erkenning van de federale overheid zouden kunnen krijgen.

Via deze tekst wordt de gemeentelijke financiering van de eredienstbeoefening ingeruild voor een gewestelijke financiering. Een generieke woordenschat maakt het ook mogelijk zich tot iedereen te richten. Het bestuur heeft bovendien een reeks oplossingen voorgesteld die een antwoord bieden op diverse problemen inzake de financiering en de controle van het materiaal voor de eredienstbeoefening, het beheer van de gebouwen en het feit dat de overheid geen advies kon formuleren over de wenselijkheid van de uitgaven die de eredienstgemeenschappen overwogen. Anderzijds moest er een administratief groeperingssysteem uitgedacht worden om het absolute cijfer aan interventies terug te dringen en daarbij toch de wens tot individuele identiteit van elke eredienstgemeenschap in acht te nemen. Zo legt de tekst die BPB voorstelt een beperking van de voortaan gewestelijke overheidsfinanciering op tot 30% van de gewone uitgaven van een gemeenschap. De eredienstgemeenschappen worden overigens ertoe aangezet zich te verenigen. In dat geval zullen de aanvragen voor overheidsfinanciering ingediend worden door elke vereniging voor rekening van de leden ervan, en verkleint op die manier het aantal te behandelen dossiers.

De oorspronkelijke tekst, aangenomen door de regering tijdens de vorige regeerperiode op 12 december 2019, is na een parcours met verschillende stappen (Raad van State, overlegcomité) in tweede lezing aangenomen op 1 juli 2021. Na drie keer voorgelegd te zijn geweest aan de commissie Interne Zaken in het parlement is het ontwerp van ordonnantie door het parlement goedgekeurd op 26 november 2021.


Contacteer ons voor meer informatie

BRUSSEL PLAATSELIJKE BESTUREN

  • Sint-Lazarusplein 2
    1035 Brussel
  • +32 (0)2 800 30 43
  • email hidden; JavaScript is required
  • http://plaatselijke-besturen.brussels/

Deel de pagina